Ook dit najaar kwam Ecopower naar u toe tijdens acht Energiecafés gespreid over Vlaanderen. Wel 650 geïnteresseerden kwamen opdagen. Ze brachten allemaal hun vragen en feedback mee, erg waardevol voor de werking van Ecopower. Deze ontmoetingen zijn een mooie aanvulling op de algemene vergadering: ze helpen burgercoöperatie Ecopower om voeling te houden met de aandeelhouders en te polsen naar hun mening over actuele energiethema’s en de koers die Ecopower vaart.
Even kennismaken
De overgrote meerderheid van de aanwezigen was coöperant, al brachten sommigen ook familie of buren mee. Voor velen was het de eerste deelname aan een Ecopower-activiteit. Ongeveer de helft kwam van heel dichtbij, de helft van buurgemeenten en een enkeling van verder. Bijna de helft van de aanwezigen heeft zonnecellen, slechts een paar een elektrische wagen of een thuisbatterij om hun energieproductie op te slaan. Op de vraag “Wie er droomt om off grid te gaan?”, staken opmerkelijk veel mensen de hand op, soms bijna de helft.
Off grid, een goed idee?
Het grid is het elektriciteitsnet. Klassiek wordt elektriciteit centraal geproduceerd en aangesloten op het hoogspanningsnet van Elia, waarna het distributienet van Eandis of Infrax de elektriciteit omvormt tot middenspanning en de laagspanning in uw straat. Op dit moment voltrekt zich een revolutie in deze hiërarchie: naar een net met veel meer lokale productie van wind en zon, zodat er minder nood is aan centrale productie. Ook het verbruik verandert, bijvoorbeeld door warmtepompen en elektrische wagens.
Onze netten moeten dus omgevormd worden om die groei in decentrale productie op te vangen. Dat kan volgens verschillende toekomstscenario’s.
Scenario 1: Supergrid
Grote industriële ondernemingen zien wel iets in de ontwikkeling van een groot supergrid. Dat verbindt heel Europa met hoogspanningslijnen op gelijkstroom waarop grootschalige windparken (in en rond de Noordzee) grote zonneparken (van Zuid-Europa tot Noord-Afrika) en waterkrachtcentrales in (in bergachtige gebieden) worden aangesloten. In vele stuwmeren en spaarbekkens kan de elektrische energie ook opgepompt worden en tijdelijk gestockeerd worden.
Scenario 2: Slim distributienet
Een tweede scenario legt de nadruk op de ontwikkeling van een slim distributienet. Lokaal worden productie en verbruik van energie zo veel mogelijk op elkaar afgestemd door van lokale opslag en door sturing van de energievraag. Daarvoor zijn slimme meters nodig, met de mogelijkheid tot automatische aansturing. Binnen dit toekomstscenario wordt er ook veel verwacht van de ontwikkeling van warmtenetten. De distributienetbeheerders volgen deze ontwikkelingen op de voet op.
Scenario 3: Off grid
Een derde toekomstscenario is een stuk radicaler. Steeds meer mensen zijn het off grid-idee genegen, onder meer door de sterk gestegen netkosten en heffingen in de elektriciteitsprijs – waardoor de energiecomponent nog maar 1/5 vertegenwoordigt van de elektriciteitsfactuur – of door het gebrek aan vertrouwen in de weinig transparante intercommunale structuren. Een aantal technologiebedrijven speelt daarop in. Ze stellen individuele oplossingen voor om niet meer afhankelijk te zijn van het distributienet.
De technologie om een woning of bedrijf af te koppelen van het net bestaat al. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de combinatie van zonnecellen, een kleine windturbine, batterijen, een warmtepomp en vraagsturing.
De batterijen zorgen ervoor dat productie van de zon overdag ook ’s avonds kan gebruikt worden. De tijd die je kunt overbruggen met een batterij is wel beperkt tot maximaal enkele dagen.
Om op elk moment van de dag en van het jaar voldoende eigen productie te hebben, is er een aanvulling op zonnecellen nodig, bijvoorbeeld een kleine windturbine. Die produceert meer in de wintermaanden en biedt dus een mooie aanvulling op de zon.
Een belangrijk element dat we niet over het hoofd mogen zien: het elektriciteitsverbruik is slechts een fractie (10%) van het huishoudelijk energieverbruik. Verwarming en sanitair warm water (samen 60%) en mobiliteit (30%) wegen heel wat zwaarder.
Kunnen we werkelijk al deze energie zelf produceren? En zal dat ook goedkoper zijn? We rekenden het voor u uit.
Voor deze theoretische berekening zorgen we eerst dat het huishouden dankzij rationeel energiegebruik 30% minder gaat verbruiken. Voor de oefening zetten we dan de volledige energiebehoefte om naar elektriciteit: warmte via een warmtepomp en mobiliteit via een elektrische wagen.
Om je dan volledig te kunnen loskoppelen van het net heb je ongeveer 5 kWp zonnecellen nodig (€6.000), 5 kW windturbine (€22.000), batterijopslag voor 3 dagen (€40.000), een warmtepomp (€10.000), een elektrische auto (€30.000) samen met een aanpassing van je verbruiksgedrag. Dat komt heel ruw gerekend neer op een prijs van 90 cent per kWh, ruim het drievoud van de huidige prijs van ongeveer 30 cent per kWh voor de elektriciteitslevering via het net.
Tijdens het debat dat hier op volgde, doken uiteenlopende meningen op. Vermits burgers geen vat krijgen op de elektriciteitsprijs en ook omdat er een zeker wantrouwen is tegenover de netbeheerderders, grote spelers of zelfs de overheid, verdedigen sommigen de idee om off grid te gaan. “Zelf verantwoordelijkheid nemen”, klink het.
Er duikt ook een variant op: met een aantal huizen samen van het net gaan en onderling energie uitwisselen. Maar wie gaat de netkosten dan betalen? Ook het woord solidariteit valt een paar keer: als een aantal mensen zich onttrekken aan het net, dan betaalt de rest meer. Sommige mensen kunnen helemaal niet off grid gaan om technische of financiële redenen. Heeft de maatschappij geen verantwoordelijkheid voor energiearmoede?
Toch bleef de interesse in batterijen en kleine windturbines groot. Sommigen opperen dat het ook op wijkniveau georganiseerd kan worden, met bijvoorbeeld een buurtbatterij en een collectieve laadplaats voor elektrische (deel)voertuigen. Een gulden middenweg. Individuele overproductie wordt daarbij nuttig gebruikt via een net waar we met zijn allen voor betaalden en dat voor ons werd aangelegd. Dat slimme net op wijkniveau is een mooie link naar het Buurzame-Stroomproject dat Ecopower ondersteunt in Gent.
De suggestie valt ook dat het netbeheer anders georganiseerd moet worden. Waarom niet coöperatief, met inspraak voor de gebruikers zodat de kostenverdeling ook transparanter wordt?
Keuze of combinatie?
Waarom moeten we eigenlijk kiezen tussen verschillende scenario’s? Is er geen combinatie mogelijk? Tussen enerzijds dat supernet uit scenario 1, waarbij wind- en zonnestroom wordt uitgewisseld over lange afstanden en bij wisselend weer. En anderzijds scenario 2, de slimme afstemming van vraag en aanbod op lokaal niveau, waarbij lokale overbelasting voorkomen wordt. En blijft scenario 3, off grid, geen goede oplossing op afgelegen plaatsen waar het te duur is om een nieuw net aan te leggen? Je moet voor elke situatie bekijken welke mix van oplossingen over een lange termijn het efficiëntst is om CO2-uitstoot te besparen.
Naar een Europees coöperatief investeringsfonds
Ecopower werkt mee aan een mogelijk samenwerkingsverband tussen Europese energiecoöperaties (REScoops) dat beschikbare financiële middelen wil koppelen aan nieuwe projecten. Soms heeft een coöperatie kapitaal ter beschikking, maar geen concreet project om te investeren. Voor andere REScoops geldt dan weer het omgekeerde: bijvoorbeeld dat er nog te weinig kapitaal is om mee te kunnen doen aan een aanbesteding. Een Europees coöperatief investeringsfonds zou dit kunnen verhelpen en optreden als matchmaker.
Zo’n fonds is niet alleen een financieel instrument, maar ook een manier om solidariteit en samenwerking tussen energiecoöperaties te bevorderen en om beginnende coöperaties uit de startblokken te helpen. Door de schaalvergroting kunnen de coöperaties ook op grote projecten mikken, kunnen ze daarvoor samen naar de Europese Investeringsbank trekken voor een voordelige lening.
De coöperanten reageren gemengd. Solidariteit tussen coöperaties wordt positief onthaald, maar de vraag valt ook meteen of dit risico’s inhoudt voor Ecopower. Schuilt in die schaalvergroting niet net het gevaar? Hoeveel geld gaan we hierin steken? Wat is de kost van de werking van dat investeringsfonds? Gaat er nog in Vlaanderen/België geïnvesteerd worden als er rendabeler projecten in het buitenland zijn? Blijft deze constructie voldoende transparant? Is er voldoende vertrouwen tussen de REScoops? Kan Ecopower voldoende controle uitoefenen? Er zijn coöperanten die het jammer vinden dat hierin niet rechtstreeks kan geïnvesteerd worden. Bij Ecopower is de aankoop van aandelen immers beperkt tot 5.000 euro per persoon.
Er wordt geopperd om een specifieke werkgroep met de juiste knowhow een mandaat te geven in de algemene vergadering. Er wordt geopperd om het investeerbare bedrag te beperken tot een percentage van de jaarwinst en zo het risico te minimaliseren. De uitdaging zal in elk geval zijn om vlot te kunnen schakelen en beslissen op basis van betrouwbare haalbaarheidsstudies en dossiers.
Verder kwamen op de verschillende Energiecafés nog andere thema’s aan bod:
- De ontwikkeling van een windproject in al zijn facetten: een verduidelijking van de 'lijdensweg' die doorlopen moet worden om een windproject te realiseren;
- Een lokaal partnerschap in Leuven naar een klimaatneutrale stad;
- Ecotrajecten voor coöperanten;
- Europese projecten (WiseGrid en NobelGrid) waaruit Ecopower leert voor de toekomstige elektriciteitsmarkt.