Net zoals de burgers moest Ecopower via de pers vernemen dat de Vlaamse regering een nieuwe heffing invoert op de elektriciteitsprijs, bedoeld om de schuldenberg aan groenestroomcertificaten (GSC) bij de distributienetbeheerders Infrax en Eandis weg te werken.
Deze heffing gebeurt via een forfaitaire bijdrage die afhankelijk is van het elektriciteitsverbruik:
- beschermde afnemers 25 €
- minder dan 5.000 kWh 100 €
- 5 – 10 duizend kWh 130 €
- 10 – 20 duizend kWh 290 €
- 20 – 50 duizend kWh 770 €
- 50 – 100 duizend kWh 1.300 €
- 100 – 500 duizend kWh 1.850 €
- 0,5 – 1 miljoen kWh 2.600 €
- 5 – 20 miljoen kWh 16.000 €
- 20 – 50 miljoen kWh 30.000 €
- 50 – 100 miljoen kWh 75.000 €
- 100 – 250 miljoen kWh 100.000 €
- meer dan 250 miljoen kWh 120.000 €
De ‘schuldenberg’ bij de netbeheerders is de erfenis van een mank Vlaams energiebeleid, van onze politici die de moed niet hadden om de GSC te verrekenen in de netto elektriciteitsprijs, waardoor de meerkost geparkeerd werd bij de netbeheerder. De oorspronkelijke bedoeling van het systeem van de GSC was nochtans: de grijze (vervuilende) elektriciteit laten meebetalen voor de ontwikkeling van de groene (schone) elektriciteit. Slechts een stukje van de milieuschadekost van die grijze elektriciteit zou op die manier worden gecompenseerd. Een GSC moet dus niet beschouwd worden als een subsidie, maar wel als een marktcorrectie. Al blijft het zo dat zonnepanelen gedurende een bepaalde tijd te veel ondersteuning kregen.
Omdat de schrik erin zat dat de GSC te veel zouden wegen op de elektriciteitsprijs van de bedrijven, werd deze ‘kost’ doorgeschoven naar de distributienetbeheerders die ze onevenredig hoog doorrekenden naar de gezinnen. Nochtans lijkt het gerechtvaardigd om de GSC evenredig – dus volgens het verbruik – door te rekenen naar alle gebruikers, vermits de grote bedrijven meer dan de gezinnen nu genieten van de daling van de beursprijs voor elektriciteit (op de Endex en Belpex), een daling die juist veroorzaakt wordt door het hogere aanbod van hernieuwbare energie wind en zon.
We rekenen even na wat deze nieuwe heffing betekent voor de gemiddelde Ecopower-klant.
Zoals u weet, hanteert Ecopower een eenheidstarief zonder vaste kost. Na de verhoging van de distributienettarieven en de btw (van 6 naar 21%) bedraagt het actuele Ecopower-tarief 0,2477 €/kWh, zonder vast kost, zonder onderscheid tussen dag en nacht. Coöperanten met een matig elektriciteitsverbruik varen daar wel bij. Deze aanpak volgt uit onze filosofie waarbij besparing op energiegebruik direct wordt beloond en dus aangemoedigd. Bovendien betekent een lager gebruik dat Ecopower meer nieuwe coöperanten kan beleveren met groene stroom uit hun eigen regio. Daardoor gebruikt de gemiddelde Ecopower-coöperant slechts 2000 kWh per jaar, terwijl dit bij het gemiddelde Vlaamse gezin ongeveer 3500 kWh is.
Voor onze energiezuinige klant betekent deze forfaitaire heffing van 100 € andermaal een sterke verhoging van zijn energiefactuur. Namelijk van 500 €/jaar (2000 kWh x 0,25 €/kWh) naar 600 €/jaar of een verhoging met 20%. Wanneer Ecopower haar eenheidstarief zou willen behouden, dan moet Ecopower haar prijs voor levering van stroom dus laten stijgen tot 0,30 €/kWh. Het spreekt voor zich dat de coöperatie hierdoor benadeeld wordt. Terwijl de grote gebruikers de dans ontspringen. Zo verbruiken 40.000 coöperanten van Ecopower samen ca. 80.000.000 kWh en moeten ze hiervoor samen ca. 4.000.000 € extra betalen. Een grote industriële gebruiker zal daarentegen voor dezelfde hoeveelheid elektriciteit maar 75.000 € extra moeten neerleggen: dus nog geen 2% van wat Ecopower aangerekend wordt. Dit is onaanvaardbaar.
Deze maatregel is contraproductief voor een duurzaam energiebeleid. Na de afschaffing van de gratis kWh is dit de tweede maatregel die energiebesparing ontmoedigt. Nochtans één van de hoofddoelstellingen van het energiebeleid. Een gezinsvriendelijke progressieve tarifering wordt op één jaar tijd omgegooid tot een degressieve tarifering in het voordeel van grotere gebruikers. Doordat heel grote gebruikers een zoveelste vrijstelling krijgen, kan dit zelfs geïnterpreteerd worden als een vorm van subsidie voor milieubelastende bedrijven. Een dergelijke vorm van staatssteun voor één gebruikerscategorie dient eigenlijk op Europees niveau goedgekeurd te worden.
De prosumenten, die feitelijk uitvoering hebben gegeven aan een gewenst beleid van energietransitie, worden na de invoering van het prosumententarief nu al voor een tweede maal geviseerd. Bovendien worden ze opnieuw met de vinger gewezen voor de tariefverhoging. De huidige aanpak zal burgers ertoe aanzetten om zich op termijn van het net af te sluiten, door de combinatie van pv, batterijen en WKK, onderling met elkaar verbonden, op wijkniveau.
Het is nochtans mogelijk om deze problematiek op een veel constructiever manier op te lossen door het verhogen van de quota voor GSC zodat de kost van de energietransitie in de kWh prijs weerspiegeld wordt.
Daarnaast pleiten wij voor een radicale omvorming van onze energievoorziening:
- Voorzie prosumenten van een slimme meter zodat ze hun gebruik beter gaan afstemmen op hun productie en overschot van hun productie kunnen verkopen;
- Vorm de distributienetbeheerders en Elia om tot not-for-profit bedrijven in handen van de verbruikers en laat niet toe dat buitenlandse pensioenfondsen Electrabel vervangen bij Eandis. Gemeenten moeten geen winst maken op de energievoorziening van haar burgers en bedrijven. Distributie-en hoogspanningsnetten zijn per definitie monopolies daarom worden dit beter not-for-profitbedrijven onder controle van de verbruikers.
Ten slotte is Ecopower er voorstander van dat alles wat de distributienetbeheerders via de leveranciers forfaitair aanrekenen aan de verbruiker, dus wat geen verband houdt met de hoeveelheid gebruikte kWh, ook door de distributienetbeheerders zelf wordt geïnd.