Dit opiniestuk van Dirk Holemans verscheen eerder in De Standaard van donderdag 20 juni 2019.
Dirk Holemans heeft er begrip voor dat mensen zich verzetten tegen de komst van windmolens in hun buurt. Ze zouden de plannen wél steunen mochten ze erbij betrokken worden en mochten ze er de vruchten van kunnen plukken.
DIRK HOLEMANS
Wie? Coördinator van Denktank Oikos.
Wat? Burgercoöperaties voor hernieuwbare energie zitten in de lift, maar commerciële bedrijven maken misbruik van dat succes.
Het is ook uw wind
De Europese Commissie deelde ons land deze week een klets uit: ons Energie- en Klimaatplan is ondermaats (DS 19 juni). De uitstoot van broeikasgassen daalt te traag, we produceren te weinig hernieuwbare energie en bouwen te weinig windmolens. Dat laatste loopt inderdaad niet van een leien dakje. In heel wat gemeenten stoten de plannen voor windmolens op fors protest. Soms niet geheel onterecht: er ontstaat zelden een draagvlak als mensen het gevoel hebben dat een top-downbeslissing door hun strot wordt geduwd en als de baten naar een groot bedrijf en één lokale grondbezitter gaan.
Gelukkig bestaan er ook succesverhalen, bijvoorbeeld in Eeklo (DS 1 maart). Als je burgers op voorhand betrekt bij de opmaak van de plannen, hen mede-eigenaar maakt van de windmolens en hen er mee de vruchten van laat plukken, zullen omwonenden zo goed als geen bezwaarschriften indienen. Door een puike samenwerking tussen het lokale bestuur en de coöperatie voor hernieuwbare energie (REScoop) Ecopower voelen bewoners van Eeklo zich niet alleen betrokken, maar komt een deel van de meerwaarde ook ten goede aan de lokale gemeenschap. Een aanpak die steeds meer erkenning krijgt. Zo zei gewezen Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) op 14 mei: ‘Geen windmolens meer in Vlaanderen zonder de betrokkenheid van buurtbewoners.’ Hij verwees daarbij naar bestaande coöperatieve projecten waarin bewoners kunnen investeren en waaruit ze voordeel halen.
Dat ecologische inzicht raakt elders meer en meer aanvaard. Het Nederlandse Klimaatplan stelt dat de helft van de nieuwe hernieuwbare energieproductie op land in handen moet komen van de lokale omgeving. Die ambitie is ook in ons land haalbaar, want het gaat goed met de REScoops. Was Ecopower lang de eenzame pionier, dan heeft ondertussen bijna elke streek en stad een eigen energiecoöperatie. Ze hanteren een unieke filosofie en omschrijven zich als ‘een autonome organisatie van burgers die hun gemeenschappelijke behoefte willen behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren’. Dat laatste is cruciaal voor het vertrouwen van burgers.
Appelbomen vs. conserven
Jammer genoeg maken commerciële bedrijven misbruik van het positieve imago dat de REScoops hebben door zelf financieringscoöperaties op te richten. Die FINncoops blijven in handen van hun moederbedrijven met als doel hun hernieuwbare energieprojecten te financieren via achtergestelde leningen. Burgers verwerven daarbij zeggenschap noch eigenaarschap, terwijl ze wel risicokapitaal verschaffen aan het bedrijf dat de windturbines bezit in ruil voor een beperkt dividend. Het moederbedrijf gebruikt de coöperatie als een hefboom om meer rendement te kunnen maken op het eigen vermogen en als pr voor het windproject. Zo’n financieringsvehikel voldoet niet aan het coöperatieve principe van de autonome organisatie. Het bekendste voorbeeld van dat onzuivere participatiemodel is de Electrawinds-coöperatie Groenkracht, waar de overheid miljoenen verloor en de coöperanten nog geen euro van hun inleg hebben teruggezien.
Om het met een metafoor duidelijk te maken: energiecoöperaties willen appelbomen die een jaarlijkse oogst opleveren om behalve de vruchten zelf ook appelmoes, appelsap en confituur te maken én om die onder elkaar te verdelen met een oogstfeest in de luwte van hun boomgaard. FINcoops bieden daarentegen een beleggingsproduct van een conservenfabriek met een kortingsbon voor een blik appelmoes in één bepaald grootwarenhuis. Het is duidelijk dat niet iedereen bereid is om appelbomen te ruilen voor conservenblikken.
Wind voor A
Dat onderscheid maakt het mogelijk om kritisch naar verschillende projecten te kijken. Zo gaf het Antwerpse Havenbedrijf onlangs een nieuwe concessie aan het windenergiebedrijf Vleemo om een windpark te ontwikkelen. Daartoe werd de FINcoop Wind voor A opgericht, burgers kunnen er aandelen van kopen. Een goede naamkeuze, want de Antwerpenaren hebben niets in de pap te brokken. Het is jammer dat niet gekozen is voor een project ‘Wind van A’, waarbij de stadsbewoners rechtstreeks deel kunnen uitmaken van de windprojecten. Nochtans ging de federatie van energiecoöperaties al twee jaar geleden op de koffie bij de bevoegde Antwerpse schepen om het participatiemodel toe te lichten.
Uiteraard is zo’n samenwerking tussen de Haven van Antwerpen en een privébedrijf legaal. Maar het is ook een gemiste kans. Of het nu de verkiezingsdebatten bij ons of de gele hesjes in Frankrijk zijn: steeds kwam de vraag boven hoe de factuur van de energietransitie zal worden verdeeld, wie bepaalt en wie betaalt. Burgers die aandelen kopen van ‘Wind voor A’ zullen waarschijnlijk wel een dividend ontvangen, maar het moederbedrijf blijft de touwtjes in handen houden. Van reële participatie die kan leiden tot opbouw van draagvlak, is geen sprake.
Dat is jammer, want de vraag naar rechtstreekse burgerparticipatie groeit overal. Steeds meer gemeente- en provinciebesturen keuren besluiten goed om die te verankeren. En de Europese Unie heeft in haar nieuwe energiewetgeving voor het eerst een expliciete rol gegeven aan ‘citizen and renewable energy communities’. Het is aan de nieuwe Vlaamse regering om dat decretaal te verankeren. Meteen al een eerste lakmoestest voor de komende regering of ze het echt meent met burgerbetrokkenheid.